Skip Navigation LinksThemaItem

KVLOThemaItem
  
  
  
Inleiding
Hoofdtekst
  
  
  
  
212onderwijs
Het 2+1+2 model is een kapstok voor de richtlijn van 5 uur bewegen voor kinderen en biedt een handvat voor verschillende instanties om interventies in te zetten.

Het 2 + 1 + 2 model 

Het model dat de KVLO uitdraagt is gebaseerd op het Arnhemse 2+1+2 model, waarbij een integrale samenwerking tussen verschillende instanties heeft geleid tot meer beweegaanbod op en rondom school.

De basis 2 
De basis 2 bestaat uit 2 uur bewegingsonderwijs (2x 45 minuten) waar alle basisscholen vanuit het amendement Heerema en Van Nispen in 2023 aan moeten voldoen.  
Deze lessen worden gegeven door bevoegde (vak)leerkrachten.  
Binnen de basis 2 staan de kerndoelen (57 en 58) voor Primair Onderwijs centraal.  Als subdoelen staan hierbij drie thema’s centraal; 
  • Kwalificering – Beter leren bewegen 
  • Persoonsvorming - Persoonlijke ontwikkeling  
  • Socialisering – Reguleringsdoelen 
Als (vak)leerkracht dien je naast bevoegd ook bekwaam te zijn om kinderen in hun ontwikkeling te ondersteunen. De KVLO biedt scholing aan om (vak)leerkrachten te blijven professionaliseren. 

              

De +1 

De +1 staat voor extra bewegen onder schooltijd. Hierbinnen neemt de school de verantwoordelijkheid om bewegen te integreren binnen het reguliere curriculum om een dynamische schooldag mogelijk te maken.  Hierbij valt te denken aan:
  • Bewegend leren (integreren van bewegen binnen andere vakgebieden) 
  • Gestructureerd buitenspelen (bijvoorbeeld in samenwerking met de buurtsportcoach) 
  • Extern specialistisch beweegaanbod (MRT, fysiotherapie, ergotherapie etc.) 
  • Extra kwantitatief bewegen (daily mile, extra buitenspelen, etc.) 
  • Gezonde schoolprojecten 
  • Zwemonderwijs 
Binnen de +1 kan de school de verbinding maken met externe (beweeg)partijen om extra bewegen mogelijk te maken. Hierbij kan de buurtsportcoach op verschillende vlakken een rol spelen.  
 

De +2 

De +2 staat voor twee uur bewegen na schooltijd. Hierbinnen valt al het georganiseerd aanbod dat aan leerlingen na schooltijd wordt aangeboden. Te denken valt aan: 
  • Schoolpleinsporten (BSC) 
  • Naschools beweeg aanbod (BSC of Vakleerkracht) 
  • Sportstimuleringsprojecten 
  • Verenigingssport 
  • Schoolsporttoernooien 
De vakleerkracht kan hierin als spil in bewegen fungeren door kinderen door te verwijzen, een rol in de organisatie te hebben of de lessen te verzorgen. De integrale verbinding tussen de georganiseerde buitenschoolse sport (Sportbedrijven en/of verenigingen) en het onderwijs is hierbij enorm van belang binnen de doorverwijzing en verwezenlijking van beweegprojecten. 

Als KVLO is het advies om vakleerkrachten te verbinden binnen netwerken (vakgroep of sportbedrijf) om gezamenlijk gedragen beweegprojecten (tussen OCW en VWS) mogelijk te maken. Door als vakgroep te fungeren met hierbij ambulante tijd voor coördinatoren is er ruimte en tijd om te werken aan een extern netwerk binnen de gemeente. Een interdepartementale samenwerking tussen vakleerkrachten, buurtsportcoaches en gemeentelijke beleidsbepalers kan leiden tot een mooie beweegtoekomst voor de kinderen. 

Downloads

OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
aansprakelijkheidjuridisch
Aansprakelijkheid is een veelbesproken onderwerp in de wereld van lichamelijke opvoeding. Dat is ook begrijpelijk omdat het fysieke aspect in de functie van leraar LO een dominante rol heeft. Het fysieke karakter van het vak brengt met zich mee dat het soms gebeurt dat een leerling zich tijdens de les blesseert. Op dat moment gaat alle aandacht natuurlijk eerst uit naar deze leerling. Afhangend van de ernst van de blessure en de daarbij opgelopen schade verlegt de aandacht zich vaak naar de vraag wat er precies is gebeurd, hoe dat heeft kunnen gebeuren en wie er aansprakelijk is.

Onrechtmatige daad

Hoofdregel is dat eenieder zijn eigen schade draagt. In sommige situaties kan echter aangetoond worden dat de schade aan een andere persoon dan de leerling te wijten is. Om iemand dan aansprakelijk te stellen moet deze persoon de schade hebben toegebracht door op een “onwettige of onbehoorlijke manier te hebben gehandeld”. Daar is niet zo maar sprake van en in eerste instantie wordt in zo’n geval eerst de school, als werkgever, aansprakelijk gesteld. Soms wordt de leraar LO ook persoonlijk aansprakelijk gesteld. Daartegen bent u als lid van de KVLO verzekerd.    

Kelderluik arrest

Een belangrijke uitspraak binnen het aansprakelijkheidsrecht is het Kelderluik-arrest. De Hoge Raad stelde met dit arrest een aantal criteria op om antwoord te kunnen geven op de vraag of er sprake is van een onrechtmatige daad.
  1. Wat is de waarschijnlijkheid van onoplettendheid of onvoorzichtig gedrag en dat er iets gebeurt (ongeval)?
  2. Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan?
  3. Wat is de ernst van de gevolgen als zo’n ongeval zich voordoet?
  4. Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen?
Bij het vormen van beleid en het beperken van de kans op ongelukken en aansprakelijkheid kan een vakgroep LO en het bestuur de bovenstaande vragen en antwoorden daarop gebruiken. 

JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
arbeidsongeschiktheidjuridisch
Iedereen krijgt in zijn of haar loopbaan te maken met ziekte. Vaak gaat het om een verkoudheid of griep en bent u na enkele dagen of weken weer in staat om te werken. Soms duurt een ziekmelding echter langer en is er veel tijd en/of begeleiding nodig om weer terug te keren in het werk. In sommige gevallen blijkt terugkeer naar de oorspronkelijke arbeid en functie niet meer mogelijk en zal er in eerste instantie binnen en soms in tweede instantie buiten de organisatie gezocht moeten worden naar een nieuwe passende functie. Is er na twee jaar nog steeds sprake van arbeidsongeschiktheid dan is er mogelijk recht op een uitkering conform de Wet WIA. Zo ver komt het in de meeste gevallen gelukkig niet.

Wet verbetering Poortwachter

Om het aantal langdurig zieke werknemers en de instroom in de WAO terug te dringen is sinds 1 april 2002 de Wet verbetering poortwachter van kracht (Hierna: de WVP). De WVP is een verzamelnaam voor verschillende bepalingen en artikelen die in een aantal regelingen en wetten binnen het arbeids- en socialezekerheidsrecht terug te vinden zijn. Met de introductie van de WVP is een groot deel van de verantwoordelijkheden die eerst bij de overheid lagen neergelegd bij de werknemer en de werkgever. Gedurende de eerste twee jaren van de ziekteperiode geldt er een loondoorbetalingsplicht voor de werkgever. Het eerste jaar voorziet deze plicht tezamen met de cao-regels in doorbetaling van 100% van het salaris. Het tweede jaar gaat dit om 70% van het salaris. Zowel werknemer als werkgever verrichten gedurende deze twee jaar inspanningen om terug te komen in oorspronkelijke of passende arbeid. Gedurende dit traject heeft de bedrijfsarts vanuit zijn medische visie een belangrijke adviserende rol. Stelt het UWV aan het einde van die twee jaar bij de aanvraag van een arbeidsongeschiktheidsuitkering vast dat er onvoldoende inspanningen zijn verricht in het kader van de re-integratie, dan kan het de werkgever een zogenaamde loonsanctie opleggen. De loondoorbetalingsplicht van de werkgever wordt dan verlengd zodat hij alsnog de re-integratie inspanningen kan verrichten die hij had moeten verrichten. 
JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
arbeidsrechtjuridisch
Dit kan zijn wanneer er bijvoorbeeld een arbeidsconflict is met je werkgever. In dat geval adviseren en begeleiden we je in de te nemen stappen. Ook nemen wij contact op met de werkgever als je situatie hierom vraagt.

Via het lidmaatschap van de KVLO heb je recht op juridische ondersteuning op arbeidsrechtelijk gebied en op het gebied van sociale zekerheid. Dit kan zijn wanneer er bijvoorbeeld een arbeidsconflict is met je werkgever. In dat geval adviseren en begeleiden we je in de te nemen stappen. Ook nemen wij contact op met de werkgever als je situatie hierom vraagt. We doen alles in overleg.

Daarnaast kun je juridische ondersteuning krijgen bij bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en WIA. We onderscheiden ons ten opzichte van andere rechtsbijstandsverzekeraars en vakbonden door korte lijntjes; je krijgt direct een jurist waar je rechtstreeks contact mee op kunt nemen. 

We reageren altijd snel en gaan waar nodig mee naar gesprekken met je werkgever. Ook procederen we als dit aan de orde is. Je hoeft hiervoor geen advocaat in te schakelen. We hebben een advocaat in dienst om verder te procederen dan in eerste aanleg. 

Conform onze algemene voorwaarden heb je recht op 10 uur gratis rechtshulp.  


JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
bevoegdheidjuridisch
Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen stelt de overheid bevoegdheidseisen. Dit betekent in de praktijk dat je pas een bevoegde leraar bent nadat je een relevante geaccrediteerde opleiding hebt afgerond. Vanwege het fysieke aspect binnen lichamelijke opvoeding, de risico’s die dit met zich mee brengt en de kwaliteit en veiligheid van het onderwijs, is niet elke (groeps)leerkracht bevoegd om les te geven in LO.
Hieronder vind je alle informatie over bevoegdheden in zowel het primair als het voortgezet onderwijs.

Wanneer ben je bevoegd om bewegingsonderwijs (PO) en lichamelijke opvoeding (VO) te geven?
Je bent bevoegd als je in het bezit bent van een getuigschrift Lichamelijke Opvoeding (HBO), waaruit blijkt dat er voldaan is aan de bekwaamheidseisen. Het getuigschrift LO kun je behalen op één van de zes ALO's. Je bent dan 1e graads bevoegd om LO te geven in alle vormen van onderwijs.

In het primair onderwijs ben je daarnaast ook bevoegd als je in het bezit bent van een van de volgende getuigschriften:

  • PABO Getuigschrift van voor 1 september 2005
  • PABO Getuigschrift met post-initiële leergang bewegingsonderwijs
  • Aantekening J
  • Akte J en akte S

Kleutergroepen primair onderwijs:
Je bent bevoegd tot het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters indien je in het bezit bent van getuigschrift van de PABO. Deze geeft enkel voor de groepen 1 en 2 een bevoegdheid.

In het voortgezet onderwijs ben je ook bevoegd als je in het bezit bent van:

  • Akte J. Hiermee is men bevoegd voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo (het tweedegraads gebied).
  • MO-P akte. De akte MO-P heeft dezelfde status als het huidige getuigschrift/diploma ALO. Hiermee is de akte MO-P een bachelor opleiding en geen master. Dat met dit diploma een 1e graads bevoegdheid wordt verkregen, is niet van invloed op de bijbehorende titel.

Uitzonderingen:
In de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en in de Wet op primair onderwijs (WPO) zijn de volgende voorwaarden opgenomen waarmee iemand die nog niet bevoegd is, toch les mag geven:

  • LIO: Leraren in opleiding, die in de laatste fase van hun studie duaal worden opgeleid en onder voorwaarden al zelfstandig les mogen geven (artikel 33 lid 9 van de WVO; artikel 3 lid 4 WPO).
  • Zij-instromers:
    • Mensen van buiten het onderwijs met een getuigschrift Hoger Onderwijs die op basis van een geschiktheidsverklaring een aanstelling kunnen krijgen als leraar voor maximaal twee jaar. Tegelijkertijd volgen zij een opleidings- en begeleidingstraject als zij-instromer. Dat traject moet binnen twee jaar na aanstelling worden afgesloten met een getuigschrift van de lerarenopleiding. Er kan in bijzondere gevallen nog twee jaar uitstel worden verleend (artikel 33 lid 14 WVO; artikel 3 lid 4 WPO).

NB. Gezien het fysieke karakter van LO en de daaraan klevende risico's is het van belang dat de werkgever niet alleen stilstaat bij deze bevoegdheidsuitzondering maar ook bij de daadwerkelijke gevolgen van de inzet van een zij-instromer voor de kwaliteit en veiligheid van de lessen.

Uitzondering
voortgezet onderwijs:
Leraren die een ander vak geven (dan waarvoor zij bevoegd zijn). Dan kan dat voor ten hoogste twee jaar. Daarbij geldt de eis dat de leraar scholing gaat volgen om binnen twee jaar alsnog de passende bevoegdheid te gaan halen. Ook hier kan in bijzondere gevallen nog twee jaar uitstel worden verleend (artikel 33 lid 4 WVO).


Speciaal basisonderwijs
In het speciaal basisonderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het regulier basisonderwijs (de bevoegdheden zoals in de bijlage beschreven). Uitzondering daarop is dat de speciale eis van de leergang geldt voor leerlingen vanaf 7 jaar (in plaats van groep 3 tot en met 8 zoals geldt in het regulier basisonderwijs).

Stagiair is niet bevoegd
De stagiair is wettelijk niet bevoegd om zelfstandig bewegingsonderwijs te geven. Er zal dus altijd een bevoegde leerkracht tijdens de les bewegingsonderwijs/ LO aanwezig moeten zijn (uitzondering daarop is de LIO).

Mbo Sport en Bewegen
Een mbo-getuigschrift Sport en Bewegen (op alle niveaus, dus 2, 3 en 4) geeft geen bevoegdheid tot het geven van bewegingsonderwijs. De mbo-afgestudeerde kan bijvoorbeeld wel aan de slag als lerarenondersteuner (onderwijsassistent, niveau-4) in de les bewegingsonderwijs in het PO, als buurtsportcoach of als combinatiefunctionaris op een school, bij een sportvereniging of in een wijk of buurt. Daarmee kan de mbo afgestudeerde een waardevolle bijdrage leveren aan een beweeg- en sportaanbod binnen en buiten de school.


Bevoegd en ook bekwaam?
 
Naast de bevoegdheidseis voor het geven van bewegingsonderwijs, dien je ook zorg en aandacht te besteden aan je bekwaamheid.
Bij de keuze van lesonderdelen is het aan de leerkracht om zich de vraag te stellen of hij/zij voldoende bekwaam is in het lesgeven van een onderdeel. De bevoegdheid tot bewegingsonderwijs maakt een leerkracht bevoegd tot het geven van alle onderdelen die aan bod komen bij bewegingsonderwijs. Maar dat wil niet zeggen dat je automatisch bekwaam bent. Denk hierbij aan zwemmen, trampolinespringen, freerunning of wandklimmen. In het geval van ongelukken wordt er altijd gekeken naar het zorgvuldigheidsprincipe. Professionalisering is hierin belangrijk, zodat je naast bevoegd ook daadwerkelijk bekwaam bent. 


JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
bewegen-op-het-schoolpleinonderwijs
Kinderen bewegen veel en graag. Ook het schoolplein dient hiertoe uit te nodigen (zowel onder, als na schooltijd). Dat is van belang voor het behouden van een actieve leef-stijl.
Om deze actieve leef-stijl te bereiken is het voor kinderen van belang dat het bewegingsrepertoire dat zij opbouwen binnen het bewegingsonderwijs, ook op het schoolplein weer terugkomt.
Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen.

Het is van belang dat wij kinderen stimuleren tot bewegen op het schoolplein. Het is echter niet vanzelfsprekend dat er een breed scala van spel-, sport- en beweegactiviteiten op het plein aanwezig is. De KVLO gaat graag met partners op zoek naar manieren en middelen om te kijken hoe kinderen meer gestimuleerd kunnen worden om te bewegen.

De KVLO heeft daarom samen met Mulier instituut, IVN, Kenniscentrum Sport en Bewegen, WIJ Buurtsportcoaches, Jantje Beton, Ruimte-OK gewerkt aan een factsheet schoolplein als beweeg- en leerplein.

2021 11 08 - Factsheet Het schoolplein als beweeg- en leerplein.pdf

Ook is er een schoolpleinscan ontwikkeld, die gratis te gebruiken en in te zetten is via deze link


OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.1-8-2022
  
bsmonderwijs
Examenvak BSM
Het examenvak Bewegen Sport en Maatschappij (BSM) wordt sinds 1999 aangeboden in de bovenbouw havo en sinds 2000 ook op vwo. De kern van BSM is in het leren bewegen, kiezen, arrangeren en begeleiden in bewegingssituaties, niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen. Kortom, het is een leervak in beweging.

Een sportieve keuze
Het vak BSM wordt aangeboden als keuzevak in het vrije deel. BSM op havo wordt op 237 scholen in Nederland aangeboden en BSM op vwo op 129 scholen. Gemiddeld kiest 25% van de leerlingen BSM op deze scholen, dat zijn ruim 8500 leerlingen.​

Waarom wordt BSM als keuzevak aangeboden?
Voorbeelden van argumenten om BSM aan te bieden:
-    Een sportief profiel als school
-    Breed vakkenaanbod
-    Persoonlijke ontwikkeling
-    Een praktisch aansprekend examenvak.

Waarom kiezen leerlingen BSM?
Wil je naar de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, of ben je geïnteresseerd in paramedische opleidingen (zoals fysiotherapie of bewegingstherapeut) of geüniformeerde beroepen (Defensie, politie). Wil je als vwo-er verdiepen in bewegingswetenschappen of sportmanagement. Misschien wil je als vrijwilliger nog verder verdiepen als scheidsrechter, als trainer of coach of als toernooiorganisator. Wil je later – of misschien nu meteen al wel – als vrijwilliger in de sport aan de slag? Als trainer bij de jeugd bijvoorbeeld, of als coach of als scheidsrechter? Of vind je het gewoon alleen maar heel plezierig om met sport bezig te zijn en zou je daarin best wel wat verder in willen verdiepen?

Wat moet je kunnen?
Je moet natuurlijk wel redelijk sportief zijn, maar je hoeft niet persé een goede sporter te zijn. Het belangrijkste is dat je erg geïnteresseerd en gemotiveerd bent in sport en bewegen en dat je wilt verdiepen in de achtergronden daarvan. Je moet het leuk vinden om in bewegingssituaties leiding te nemen. Bij BSM leer je verschillende rollen te vervullen van instructeur, coach, scheidsrechter, observator en als organisator.

Eindtermen BSM
Als examenvak staan de verplichte eisen beschreven van zestien eindtermen voor BSM op havo en negentien eindtermen voor vwo. De eindtermen zijn opgedeeld in vijf domeinen:

-    Vaardigheden
-    Bewegen
-    Bewegen en regelen
-    Bewegen en gezondheid
-    Bewegen en samenleving.
De officiële en actuele eindtermen en de toelichting zijn rechts te vinden bij 'meer informatie'.

Hoeveel tijd?
De studielast van 320 klokuren op havo en 440 uren op vwo betekent in de praktijk dat leerlingen drie tot vier lessen per week extra hebben naast de reguliere lessen LO. Naast deze lessen (contacttijd) moet je ook rekening houden met ongeveer een uur per week voorbereidingstijd (zelfstudietijd).

Verdieping en verbreding
Ten opzichte van het verplichte vak Lichamelijke Opvoeding wordt bij BSM een grotere verdieping en verbreding verwacht. Het programma BSM is vooral praktisch van aard. In beweging en al doende leren leerlingen veel en van elkaar. Verdieping betekent het dat onderdelen die ook bij LO worden aangeboden verder verdiept worden. Bijvoorbeeld als softbal ook bij BSM wordt aangeboden dan kan gespeeld worden in vaste teams met meer aandacht voor beter gooien en vangen, beter slaan en honklopen ook de verdieping in teamtactiek en spelanalyse. Verbreding bij BSM houdt in dat nieuwe en andere onderdelen (dan bij LO) worden aangeboden. Voorbeelden zijn flagfootball, cricket, polsstokhoogspringen en judo met judopakken. Biedt een school deze onderdelen al aan in het reguliere programma, dan kunnen andere activiteiten gekozen worden.

Ook theorie
Het examenvak BSM bestaat niet alleen uit praktische vaardigheden en regelvaardigheden. 30% van het eindcijfer wordt bepaald door theorie. De achtergrond van bewegen in relatie tot gezondheid, de samenleving en regelende rollen wordt uitgebreid behandeld. Bij BSM wordt deze theorie vaak direct in de praktijk toegepast.

Schoolexamen en eindcijfer
Het examenvak BSM wordt afgesloten met een schoolexamen. Als je BSM kiest dan komt het eindcijfer op je officiële cijferlijst bij je diploma te staan. Het landelijk gemiddelde eindcijfer van het schoolexamen BSM is al jaren stabiel op een 6,8 voor havo en een 7,2 voor vwo. Leerlingen die BSM kiezen hebben daarmee een grote kans op het behalen van een 7 op het diploma.

Toetsing
Elke school moet de eindtermen vertalen in een programma dat is vastgelegd in het Programma van toetsing en afsluiting (PTA). In het PTA wordt duidelijk welke keuzes de school maakt voor de praktische opdrachten, theoretische toetsen en handelingsdelen. Voor de praktische opdrachten zijn toetsvoorbeelden ontwikkeld waarin de eindtermen zijn vertaald in concrete beoordelingscriteria en zijn de niveaus beschreven hoe je daar als leerling aan deel kunt nemen. De school kan kiezen voor een methode of zelf materiaal ontwikkelen.

Wanneer is gestart met BSM?
In 1999 begonnen 19 scholen met het examenvak LO2 op havo, op vwo een jaar later. In 2007 was dat aantal gegroeid naar 67 scholen en veranderde de naam in BSM: Bewegen, Sport en Maatschappij. BSM wordt op ruim 230 scholen aangeboden. Na bijna 25 jaar is dat een groot succes. Havoleerlingen sluiten BSM af met een 6,9 en vwo’ers met een 7,2. Nog altijd willen scholen starten met BSM. Zij kunnen de cursus ‘van start met BSM’ volgen. Daarnaast verzorgt de KVLO al jaren het scholingsnetwerk BSM. 

Voor het examenvak Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM) bestaat binnen de KVLO ook een apart scholingsnetwerk. Vanwege de doorlopende scholing is dit een betaald netwerk.
Meer informatie over het scholingsnetwerk BSM.

OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
caojuridisch
Als je in dienst bent bij een werkgever in het onderwijs heb je een arbeidsovereenkomst. Deze arbeidsovereenkomst regelt het juridische aspect van de arbeidsverhouding tussen jou en je werkgever. In de arbeidsovereenkomst zijn verschillende afspraken gemaakt over uw arbeidsvoorwaarden. De juridische arbeidsverhouding wordt overigens niet alleen bepaald door de arbeidsovereenkomst maar ook door de van toepassing zijnde cao en van toepassing zijnde wetgeving.

Het grootste gedeelte van je arbeidsvoorwaarden is terug te vinden in de cao (collectieve arbeidsovereenkomst). In het onderwijs kennen we meerdere cao's. Zo kennen we onder andere de cao voor het primair onderwijs, de cao voor het voortgezet onderwijs, de cao voor het mbo, de cao voor het hbo en de cao OMO

Meestal weet je aan de hand van de onderwijssector waar je werkt al onder welke cao je valt. Twijfel je pak dan je benoeming/arbeidsovereenkomst er even bij. Daarin staat welke cao van toepassing is. Op deze pagina kan je de laatste versies van de belangrijkste cao's downloaden en inzien. 



JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
huisvesting-akoestiekonderwijs
De sportaccommodatiem en/ of gymzaal is naast je leermiddel ook je werkplek. Een werkplek dient gezond en veilig te zijn. Je werkgever heeft daarin vanuit de Arbo een zorgplicht. Een goede akoestiek hoort ook bij een gezonde werkomgeving.

Akoestiek 

De sportaccommodatie, gymzaal is naast je leermiddel ook je werkplek. Een werkplek dient gezond en veilig te zijn. Je werkgever heeft daarin vanuit de Arbo een zorgplicht.Een goede akoestiek hoort ook bij een gezonde werkomgeving. De akoestiek staat echter in de top 3 van punten die vakleerkrachten binnen hun werkplek problematisch vinden.

Akoestische normen 

Er zijn breed gedragen normen voor een goede akoestiek in de sportaccommodatie of gymzaal voor bewegingsonderwijs. Deze normen dienen te worden nageleefd in de bouw en inrichting van een sportaccommodatie of gymzaal. Niet alleen voor het bewegingsonderwijs is dit nodig, maar ook voor het sportgebruik. Door middel van akoestische metingen kan worden nagegaan of de akoestische normen ook op orde zijn binnen het gebouw.

Soort ruimte Maatvoering [m] Hoogte [m] Inhoud [m3] Nagalmtijd
Gymnastieklokaaltot 14 x 22 m5,5 m≤ 1.700 m3≤ 1,0
Sportzaal13 x 22 m7 m1.701-2.100 m3≤ 1,1
1/3 sporthal / sportzaal14 x 24 m7 m2.101-2.400 m3≤ 1,2
Sportzaal16 x 28 m7 m2.401-3.200 m3≤ 1,3
Sportzaal22 x 28 m7 m3.201-4.350 m3≤ 1,4
2/3 sporthal32 x 28 m7 m4.351-6.300 m3≤ 1,5
Sporthal24 x 44 m7 m6.301-7.400 m3≤ 1,6
Sporthal28 x 48 m7 m7.401-9.500 m3≤ 1,7
Sporthal28 x 48 m9 m9.501-10.400 m3≤1,9
Sporthal28 x 88 m7 m10.401-17.250 m3≤ 2,0
Sporthal35 x 80 m10 m17.251-29.000 m3≤ 2,3

Zorgplicht 

De gemeente heeft een zorgplicht voor het faciliteren van adequate onderwijshuisvesting. Bij nieuwbouw dient zij in het programma van eisen ook akoestische eisen op te nemen, welke gedurende de bouw worden nageleefd. Bij oplevering dient een akoestische meting uit te wijzen dat deze op orde is.

Ook de school heeft een zorgplicht vanuit de Arbo. Het advies van de KVLO aan de scholen is om bij het toegewezen krijgen van een accommodatie voor bewegingsonderwijs erop toe te zien dat het een veilige, gezonde en verantwoorde werkplek is. Eis vanuit de zorgplicht een rapport dat het op  veiligheid- en gezondheidsaspecten op orde is en jouw werknemer in een goed uitgeruste werkplek terecht komt.

Akoestiek niet op orde? 

Ervaar je dat de akoestiek niet op orde is? Laat een meting doen! Een meting onderbouwt je gevoel en geeft je in handen welke aanpassingen nodig zijn om de akoestiek wel op orde te krijgen. De verdere stappen hebben wij voor leden in kaart gebracht. De herziene versie volgt zo snel mogelijk.





OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
huisvesting-basisinventarislijsten-bewegingsonderwijsonderwijs
Basisinventarislijsten huisvesting bewegingsonderwijs
De KVLO stelt met input van het werkveld de basisinventarislijsten huisvesting bewegingsonderwijs op. De basisinventarislijsten hebben als doel te ondersteunen bij keuzes voor een goede huisvestingsinrichting voor bewegingsonderwijs.

Basisinventarislijsten huisvesting bewegingsonderwijs

De KVLO stelt met input van het werkveld de basisinventarislijsten huisvesting bewegingsonderwijs op. De basisinventarislijsten hebben als doel te ondersteunen bij keuzes voor een goede huisvestingsinrichting voor bewegingsonderwijs.

Het uitgangspunt

De basisinventarislijsten bevatten thema's, stelposten of soms letterlijk een lijst van (klein)materialen, welke een aanbeveling zijn voor het kwalitatief inrichten van een accommodatie voor bewegingsonderwijs.
Dat maakt dat de basisinventarislijsten huisvesting bewegingsonderwijs het uitgangspunt zijn om te komen tot goed ingerichte sportaccommodatie, gymzaal of speellokaal voor de huisvesting van bewegingsonderwijs.

Meer weten?

Team Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.


OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.1-4-2022
  
huisvesting-handboeken-bewegingsonderwijsonderwijs
​De KVLO stelt met input van het werkveld de voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen voor accommodaties met bewegingsonderwijs op.
Voorheen werd dit verwerkt in een intern handboek, vanuit de KVLO gepubliceerd. Vanaf 1 maart 2022 is dit gedigitaliseerd en geïntregreerd in het kwaliteitszorgsysteem van sportinfrastructuur.
Dit is van belang omdat accommodaties tegenwoordig niet alleen voor onderwijs of alleen voor sport gebouwd worden, maar als multifunctionele beweegaccommodatie worden neergezet.

Huisvesting bewegingsonderwijs

De KVLO stelt met input van het werkveld en haar huisvestingsnetwerk de voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen met betrekking tot het bewegingsonderwijs op. Deze voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen hebben als doel te ondersteunen bij het borgen van een goede basis in het programma van eisen van een accommodatie voor wat betreft het bewegingsonderwijs (voorschriften en richtlijnen) en het kunnen maken van keuzes voor een aanvullend optimale huisvesting voor bewegingsonderwijs (aanbevelingen)

Het uitgangspunt

Het kwaliteitszorgsysteem is het uitgangspunt als je kijkt naar het goed huisvesten van beweegaccommodaties en dus ook het deel bewegingsonderwijs! Alle voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen voor het bewegingsonderwijs voor externe partijen zijn geborgd in het kwaliteitszorgsysteem bewegingsonderwijs. Voor de vakleerkrachten hebben wij dit in het handboek Kwaliteitskader huisvesting bewegingsonderwijs gebundeld. 








OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.23-6-2022
  
KVLOpodcastcommunicatie
In 2023 zijn we gestart met het opnemen van Podcasts over allerlei onderwerpen. De laatste nieuwe worden via LO Magazine en de Goed Leren Bewegen-nieuwsbrief bekend gemaakt . Op deze pagina zetten we ze op een rij en linken we naar de Podcasts op Spotify.

​In Spotify staan alle KVLO-Podcasts hier op een rij!


​​Voor de beschrijvingen..


Wil je meer weten wat de Beweegalliantie doet en wat zij kunnen betekenen voor het onderwijs, luister dan naar de podcast van KVLO met Carl Verheijen (oud-professioneel schaatser en voorzitter van de Beweegalliantie) en Erik Lenselink (directeur van de Beweegalliantie)? 

De Beweegalliantie is een landelijk netwerk met een missie: zij willen dat méér mensen méér bewegen in Nederland. Iedere dag. Overal. Want meer bewegen helpt om je vitaler te voelen, gezondheidsproblemen te voorkomen en bij te dragen aan een gezonde, duurzame en sociale samenleving. Zij werken met beweegcirkels en de domeinen werk, zorg, onderwijs, leefomgeving, vrije tijd en een doorsnijdend thema actieve mobiliteit. 



​​3. ‘Buiten bewegingsonderwijs in po’ 

Een KVLO-Podcast van Ger van Mossel met Maarten Buijsman (vakleerkracht bewegingsonderwijs Plein Oost en coördinator vakgroep stichting Spaarnesant) en Erik Spiegelenberg (beweegspecialist bij Nijha en betrokken bij de ontwikkeling van de buitengymzaal). 

Ontwikkelingen in de beweegcultuur zijn voor Nijha aanleiding geweest om de Buitengymzaal te ontwikkelen. Een ruimte waar leerlingen uit het po volwaardig bewegingsonderwijs kunnen krijgen. De wettelijke verplichting van twee lesuren bewegingsonderwijs in het po leidt bij veel gemeentes en scholen tot een accommodatietekort. Scholen zoeken naar oplossingen zoals het verzorgen van lessen bewegingsonderwijs op het schoolplein. Dit heeft ook de Buitengymzaal in een stroomversnelling gebracht. 

Welke bezwaren en kansen zijn er om bewegingsonderwijslessen ook buiten te verzorgen? Zowel Maarten als Erik schreven hierover een discussie-artikel in LO Magazine van de KVLO. Deze Podcast is een ‘samenspraak’ tussen beide auteurs. ​​



​2. ​‘Hoe werk je als docent vanuit je hart’

In gesprek met Daan Maljers (docent ROC van Twente) Hoe toon je je pedagogische betrokkenheid en maak je het verschil op het mbo? 

In deze tweede aflevering van de KVLO P​odcast gaan Corina van Doodewaard en Frank Gerritsen in gesprek Daan Maljers, docent aan ROC van Twente. Aanleiding van deze podcast is het interview-artikel dat is verschenen in LO Magazine 8 2023. Daan Maljers: “Iedere docent moet eigenlijk de maatschappij mee de klas innemen. Je moet ruimte en tijd creëren waar leerlingen tot elkaar kunnen komen. Creëer als eerste een opvoedkundige plek waar de vragen waarmee de leerlingen zitten daadwerkelijk een plek krijgen. Wat zijn hun issues, wat houdt ze bezig? 



1. ​​'Zonder kwetsbaarheid geen ladder om op te klimmen' ​

De KVLO heeft naar aanleiding van het afscheid van Cees Klaassen een Podcast opgenomen. In deze Podcast gaat Chris Hazelebach in gesprek met Cees Klaassen en Wibe Veenbaas over leiderschap, kwetsbaarheid en lidmaatschap




CommunicatieTeam Communicatie is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 72.
  
kvlotvcommunicatie
Tijdens de sportaccommodatiebeurs van dit jaar (maart 2024) hebben we besloten KVLO TV te lanceren, om met beeld meer inzichtelijk te maken welke problemen we, als KVLO, aanpakken. Op deze pagina staat het overzicht van KVLO TV-items, die op deze site bij het nieuws staan.

​KVLO TV overzicht


KVLO Nieuws  |  20 maart 2024 
​​​​Simone de Vries van het ondersteuningsteam subsidie impuls bewegingsonderwijs​ en ​Wiebe Faber, KVLO adviseur bewegingsonderwijs primair onderwijs, hebben tijdens de Accommodatiebeurs in Houten de mogelijkheden en de nadelen van een buitengymzaal besproken. Maarten Massink (KVLO TV en praktijkredacteur LO Magazine) stelt ze hier nog wat vragen over..


KVLO Nieuws  |  20 maart 2024 
Eén februari startte Eric Pardon als nieuwe directeur van de KVLO. Tijdens de Accommodatiebeurs in Houten gaat Maarten Massink voor KVLO TV  met hem  in gesprek over o.a. zijn eerste werkweken..​​


KVLO Nieuws  |  13 maart 2024
Ger van Mossel (hoofdredacteur bij de KVLO) legt voor KVLO TV uit waarom er een topic van LO Magazine over Huisvesting is verschenen.


KVLO NIEUWS  |  11 MAART 2024
In deze tweede aflevering van KVLO TV interviewt Maarten Massink (KVLO-Communicatie) Odin Wenting, sporttechnisch en bouwkundig adviseur sportaccommodaties en hij heeft een aantal artikelen over dit onderwerp in LO Magazine​ gepubliceerd.


KVLO NIEUWS  |  8 MAART 2024
De gymsecties worden, als grootverbruiker, te weinig betrokken in de ontwikkeling van accommodaties.. Wat doet de KVLO hieraan?​
In deze eerste aflevering van KVLO TV interviewt Maarten Massink (KVLO-Communicatie) ​Jorieke Steenaart (KVLO-Onderwijs). 


CommunicatieTeam Communicatie is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 72.
  
lo2onderwijs
Het examenvak Lichamelijke Opvoeding 2 (LO2) wordt sinds 2008 officieel aangeboden in de klas 3 en 4 van vmbo tl/gl. De kern van LO2 is in bewegingssituaties beter leren bewegen, maar zeker ook beter leren regelen en meer weten over de achtergrond van bewegen en sport. Bij LO2 wordt veel praktisch gewerkt, maar er hoort ook een stuk theorie bij. Ben je sportief en wil je veel en praktisch leren over bewegen en sport, dan is LO2 een uitstekende keuze.

Een sportieve keuze
Het schoolexamenvak LO2 wordt aangeboden als 6e of als 7e vak keuzevak in het vrije deel. LO2 op vmbo gl/tl wordt op 255 scholen in Nederland aangeboden, dit is 10% van alle vmbo gl/tl-scholen. Gemiddeld kiest 25% van de leerlingen LO2 op deze scholen, dat zijn bijna 5600 leerlingen.

Waarom wordt LO2 als keuzevak aangeboden?
Voorbeelden van argumenten om LO2 aan te bieden:
•    Een sportief profiel als school
•    Voorbereiding en aansluiting op sportieve opleidingen als CIOS en Sport & Bewegen
•    Breed vakkenaanbod
•    Persoonlijke ontwikkeling
•    een praktisch aansprekend examenvak.

Waarom kiezen leerlingen LO2?
Wil je naar de CIOS of Sport & Bewegen, of ben je geïnteresseerd in geüniformeerde beroepen (Defensie, politie). Misschien wil je als vrijwilliger nog verder verdiepen als scheidsrechter, als trainer of coach of als toernooiorganisator. Wil je later – of misschien nu meteen al wel – als vrijwilliger in de sport aan de slag? Als trainer bij de jeugd bijvoorbeeld, of als coach of als scheidsrechter? Of vind je het gewoon alleen maar heel plezierig om met sport bezig te zijn en zou je daarin best wel wat verder in willen verdiepen?

Wat moet je kunnen?
Je moet natuurlijk wel redelijk sportief zijn, maar je hoeft niet persé een goede sporter te zijn. Het belangrijkste is dat je erg geïnteresseerd en gemotiveerd bent in sport en bewegen en dat je wilt verdiepen in de achtergronden daarvan. Je moet het leuk vinden om in bewegingssituaties leiding te nemen. Bij LO2 leer je verschillende rollen te vervullen van instructeur, coach, scheidsrechter, observator en als organisator.

Eindtermen LO2
Als examenvak staan de verplichte eisen beschreven van 13 eindtermen voor LO2. De eindtermen zijn opgedeeld in vijf domeinen:
A.    Vaardigheden
B.    Bewegen
C.    Bewegen en regelen
D.    Bewegen en gezondheid
E.    Bewegen en samenleving.
De officiële en actuele eindtermen en de toelichting zijn rechts te vinden onder 'meer informatie'.

Hoeveel tijd?
De officiële studielast is vastgesteld op 200 lessen van 50 minuten. In de praktijk betekent het dat leerlingen twee tot drie lessen per week extra hebben naast de reguliere lessen LO. Naast deze lessen moet je ook rekening houden met regelmatig huiswerk.

Verdieping en verbreding
Ten opzichte van het verplichte vak Lichamelijke Opvoeding wordt bij LO2 een grotere verdieping en verbreding verwacht. Het programma LO2 is vooral praktisch van aard. In beweging en al doende leren leerlingen veel en van elkaar. Verdieping betekent het dat onderdelen die ook bij LO worden aangeboden verder verdiept worden. Vaak duren de lessenseries bij LO2 ook iets langer (4-6 lessen) dan bij LO1. Verbreding bij LO2 houdt in dat nieuwe en andere onderdelen (dan bij LO) worden aangeboden.

Schoolexamen en eindcijfer
Het examenvak LO2 wordt afgesloten met een schoolexamen. Als je LO2 kiest dan komt het eindcijfer op de cijferlijst van je diploma te staan. Het landelijk gemiddelde eindcijfer van het schoolexamen LO2 is al jaren stabiel op een 6,9.

Toetsing
Elke school moet de eindtermen vertalen in een programma dat is vastgelegd in het Programma van toetsing en afsluiting (PTA). In het PTA wordt duidelijk welke keuzes de school maakt voor de praktische opdrachten, theoretische toetsen en handelingsdelen. Voor de praktische opdrachten zijn toetsvoorbeelden ontwikkeld waarin de eindtermen zijn vertaald in concrete beoordelingscriteria en zijn de niveaus beschreven hoe je daar als leerling aan deel kunt nemen. De school kan kiezen voor een methode of zelf materiaal ontwikkelen.

Wanneer is LO2 gestart?
Vanaf 2008 is LO2 een officieel schoolexamenvak geworden. De jaren daarvoor konden scholen als pilotscholen al starten als ze zich aansloten bij landelijke netwerken. De KVLO heeft deze netwerken in samenwerking met SLO altijd begeleid. 
Momenteel volgen jaarlijks bijna 5600 leerlingen LO2 op ruim 250 scholen. I
n het Nieuwe vmbo is LO2 niet één van de praktijkgerichte programma’s (pgp). De status van het examenvak als vrij te kiezen 6e of 7e vak in onveranderd. ​

​Scholingsnetwerk LO2
Voor het examenvak Lichamelijke Opvoeding 2 (LO2) op vmbo-tl/gl) bestaat binnen de KVLO een apart scholingsnetwerk. Vanwege de doorlopende scholing is dit een betaald netwerk.
Meer informatie over het scholingsnetwerk LO2.

OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
mbo-hboonderwijs
Hier vind je binnenkort alles over bewegingsonderwijs en werken en studeren in het MBO en HBO
OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
ontslagjuridisch
Heeft u een dienstverband dan bestaat er altijd het risico dat u met ontslag wordt geconfronteerd. Wanneer uw werkgever aangeeft afscheid te willen nemen heeft dat waarschijnlijk een grote impact en er komen dan veel vragen bij u op. Kan mijn werkgever mij ontslaan? Wat kan ik daartegen doen? Wat gebeurt er na mijn ontslag? En hoe zit het met mijn inkomen of uitkering na het ontslag?
Veel voorkomende redenen van ontslag zijn langdurige arbeidsongeschiktheid of ziekte, reorganisatie in verband met formatietekort of disfunctioneren. Het gebeurt ook regelmatig dat de werkgever een aanbod doet voor beëindiging van een dienstverband met wederzijds goedvinden (via een zogenaamde vaststellings- of beëindigingsovereenkomst). Alhoewel het onderwijs valt onder het reguliere arbeidsrecht (en dus ook het reguliere ontslagrecht) zijn in de cao’s aanvullende afspraken gemaakt. Wordt u geconfronteerd met ontslag stem dan niet zo maar ergens mee in maar neemt u dan eerst contact met ons op.

JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
passend-onderwijsonderwijs
Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden.

Zorgplicht 

Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. 
 

Taak van school 

Ouders melden hun kind aan bij de school van hun keuze, en school heeft de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school of, als de leerling daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs. 
 

Iedere school een ondersteuningsprofiel 

Om de zorgplicht te kunnen waarmaken en alle leerlingen een passend aanbod te kunnen bieden, werken reguliere scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs samen in een samenwerkingsverband. Scholen stellen een ondersteuningsprofiel op om aan te geven welke ondersteuning een school kan bieden. De samenwerkingsverbanden maken een ondersteuningsplan. In dit plan leggen zij vast welke basisondersteuning alle scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. Daarnaast wordt vastgelegd hoe de extra ondersteuning is georganiseerd en hoe ze het geld gaan besteden. 
 

Leraar speelt sleutelrol 

Voor iedere leerling is het belangrijk dat zij kennisnemen van de diversiteit aan bewegingscontexten en leren kiezen welke bewegingscontext bij hen past. Onder professionele begeleiding leren zij (individueel en in de groep) welke sport en bewegingsactiviteit bij hen past. De leraar speelt een sleutelrol bij het vormgeven van het passend onderwijs. Passend onderwijs vraagt om leraren die willen en kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen en antwoord kunnen geven op verschillende mogelijkheden van leerlingen. Dit is geen nieuw probleem, zolang onderwijs bestaat is dit al een bekend probleem. Leerlingen verschillen van elkaar in mogelijkheden, kennis, vaardigheden, attituden en motivatie. 
 

Bewegen niet altijd vanzelfsprekend 

Plezier in bewegen is niet voor elke leerling de normaalste zaak van de wereld, terwijl dat wel zo hoort te zijn. Voor de leerling met een (motorische) beperking is bewegen niet altijd vanzelfsprekend. Er zijn mogelijk faalervaringen opgedaan in het verleden en angst voor bewegen ontwikkeld. Het is belangrijk om de leerling nieuwe bewegingservaringen te bieden en er zo voor te zorgen dat het bewegen weer positief wordt beleefd. 
 

Omgaan met verschillen 

Het omgaan met verschillen is duidelijk een complexe aangelegenheid, waarbij de keuze voor een aanpak van het omgaan met verschillen essentieel is. Hieronder geven wij je daarom ook tips en downloads om (gezamenlijk binnen de school) een plan op te stellen hoe om te gaan met de verschillen in jouw lessen bewegingsonderwijs. 



OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
primair-onderwijsonderwijs
Hieronder zijn de meest bevraagde onderwerpen in het primair onderwijs (PO) te vinden.  Rechts vind je de bijbehorende downloads en verschillende doorklikmogelijkheden voor meer informatie.
Verplichting bewegingsonderwijs PO  
Tot augustus 2023 geldt het bestuursakkoord PO waarin de besturen gezamenlijk hebben afgesproken te streven naar twee lessen bewegingsonderwijs en daar waar mogelijk drie lessen bewegingsonderwijs.
 
Vanaf 1 augustus 2023 (start schooljaar 2023-2024) dienen alle basisscholen te voldoen aan het amendement bewegingsonderwijs gegeven door bevoegde (vak)leerkrachten.   
 
Dit houdt in dat scholen 1,5 klokuren per week bewegingsonderwijs dienen te verzorgen voor alle leerlingen in het primair onderwijs. Voor speciale scholen in het basisonderwijs geldt minimaal 2 x 45 minuten per week.
 
Dit is in lijn met artikel 126 WPO waarin een gemeente moet voldoen aan het aanbieden  van accommodatie voor 2 uren bewegingsonderwijs per week.   
Voor veel gemeentes en schoolbesturen zijn er nog veel vragen hoe dit in praktische vorm kan worden vormgegeven. De KVLO biedt hierin ondersteuning en helpt je graag bij het aanpakken van deze uitdagingen. Meer informatie hierover is te vinden op https://impulsbewegingsonderwijs.nl/.
 
Kerndoelen bewegingsonderwijs PO (bron SLO)
Voor bewegingsonderwijs gelden de kerndoelen 57 en 58:  
 
57 - De leerlingen leren op een verantwoorde manier deel- nemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.   
 
58 - De leerlingen leren samen met anderen op een respect- volle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, af- spraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.  
 
Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leef- stijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen ervaren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buiten- schoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten.   
 
De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen.   
 
Het is eigen aan ‘bewegen’ dat er plezier aan te beleven valt. Dat plezier is van groot belang voor een blijvende deelname aan bewegingsactiviteiten.     
Meer informatie over de kerndoelen, de inhoud en activiteiten van bewegingsonderwijs vind je hier.   

Meer informatie over alle kerndoelen in het primair onderwijs vind je hier.  

Leerlijnen bewegingsonderwijs  
Hier vind je een opsomming van de leerlijnen bewegingsonderwijs en de daarbij passende bewegingsthema’s.   

Leerlingvolgsystemen
De KVLO heeft in samenwerking met het Mulier instituut de website www.lerenbewegenmeten.nl voor leerlingvolgsystemen (LVS) en motorische testen ontwikkeld. Op deze website zijn alle volgsystemen en testen voor het PO te vinden. Een LVS wordt gebruikt voor het volgen van leerlingen gedurende hun schoolloopbaan, een LVS volgt het ontwikkelproces van een leerling.  
Via een motorische test kan eenmalig een beeld worden gevormd van het beweegniveau van een kind. Een LVS en test worden dus ook voor andere doelen ingezet.
 
Netwerk vakgroep coördinatoren overleg
De KVLO organiseert tweemaal per jaar een netwerkoverleg voor vakgroep coördinatoren. In dit netwerk deelt de KVLO landelijke informatie die van belang is voor vakgroepen in heel Nederland. Ook is dit een delend netwerk waarin vakgroepen van elkaar leren en informatie uitwisselen. De KVLO verkrijgt via dit netwerk nuttige informatie over wat er speelt in bewegingsonderwijs in het PO, en kan hier ondersteuning op bieden.
Meer informatie over het netwerk of aanmelden voor het netwerk kan via onderwijs@kvlo.nl  
 
Vakgroep en sportbedrijf ondersteuning
De KVLO stimuleert de verbinding tussen vakleerkrachten werkzaam voor een schoolbestuur en vakleerkrachten werkzaam bij een sportbedrijf. Deze samenwerking levert voor vakleerkrachten, scholen en gemeentes een verbetering op binnen het kader van bewegen en bewegingsonderwijs. Deze samenwerkingsverbanden ondersteunen de professionalisering, de kwaliteit van bewegingsonderwijs, de werkgelegenheid van vakleerkrachten en samenwerking met andere netwerken rondom bewegen.  
Tevens maken wij ons sterk voor gelijke behandeling via CAO van vakleerkrachten.  
 
Onderzoeken
De KVLO is betrokken bij onderzoeken op het gebied van bewegingsonderwijs. Dit in samenwerking met onder andere het Mulier instituut en ALO’s in Nederland. Kennis opgedaan in de onderzoeken is terug te vinden in de kennisbank op deze website.
OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
salarissenjuridisch
Een belangrijke arbeidsvoorwaarde binnen een dienstverband is het salaris. U kunt daarbij denken aan de schaal en de trede waarin u bent geplaatst maar denk ook aan salarisonderdelen als de eindejaarsuitkering, het vakantiegeld en de bindingstoelage. In welke schaal u geplaatst bent hangt af van uw functie en de daarbij horende werkzaamheden en verantwoordelijkheden. Aan een functie is een salarisschaal gekoppeld. Deze schaal bestaat weer uit treden. De laagste trede in de schaal vertegenwoordigt de ondergrens van de schaal, de hoogste trede vertegenwoordigt het maximum van de schaal.

Schaal

Welke schaal gekoppeld is aan een functie hangt af van de taken en verantwoordelijkheden die bij een functie komen kijken. Deze verantwoordelijkheden en taken zijn vastgelegd in de functieomschrijving. Aan de hand van de functieomschrijving en de in het functiewaarderingsysteem/meetsysteem opgenomen kenmerken wordt vastgesteld wat de bijpassende schaal is. Elke onderwijssector heeft zijn eigen functiewaarderingsysteem (FUWA-PO, FUWA-VO, FUWA-BVE etc.).  

Trede

De schaal waarin u ingeschaald wordt is dus afhankelijk van uw functie(omschrijving) en de daarbij horende taken en verantwoordelijkheden. Wat betreft de toekenning van de trede in de schaal ligt dat anders. Uw werkgever heeft in dit geval veel meer vrijheid en kan een werknemer bij indiensttreding op basis van bijvoorbeeld ervaring en competentie naar eigen inzicht indelen. In de cao’s zijn hier ook bepalingen over opgenomen.

JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.
  
speciaal-onderwijsonderwijs
Hier vind je alles over bewegingsonderwijs in het speciaal onderwijs.

Speciaal onderwijs 

Speciaal onderwijs is onderwijs voor kinderen met een handicap, chronische ziekte of stoornis.  Het speciaal onderwijs is opgedeeld in vier clusters:  
  • Cluster 1: Blinde en slechtziende kinderen  
  • Cluster 2: Dove en slechthorende kinderen  
  • Cluster 3: Gehandicapte en langdurig zieke kinderen  
  • Cluster 4: Kinderen met stoornissen en gedragsproblemen.  

Bewegingsonderwijs in het speciaal onderwijs 

Ook in het speciaal onderwijs wordt bewegingsonderwijs aangeboden met het oog op het leren van de klas en van de individuele leerlingen. Het gaat niet om activiteiten die eenmalig leuk of interessant zijn. Het zijn activiteiten die samen met andere activiteiten een leerlijn vormen die van belang is voor de bewegingsontwikkeling van kinderen. In het bewegingsonderwijs zijn leerlijnen gekozen die een rechtstreekse relatie hebben met allerlei activiteiten uit de bewegingscultuur. Voor ieder cluster is er een karakteristiek beschreven en voor alle clusters gelden er ook kerndoelen op het gebied van bewegingsonderwijs. De kinderen worden gestimuleerd in het ontwikkelen en behouden van een gezonde en actieve leefstijl, daarnaast draagt het bewegingsonderwijs ook actief bij aan het verkennen en accepteren van de eigen mogelijkheden en beperkingen. Hierbij staan zelfbeeld, lichaamsidee, omgaan met onzekerheid en angst en werken aan zelfvertrouwen ook centraal.

Passend onderwijs 

Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. 

Uren lichamelijke opvoeding 

Voor het aantal uren in het VO, PO en SO kennen we nu (of in de nabije toekomst) een juridische grondslag. Voor het vso is dat (nog) niet het geval. Als minimum hanteren we in het vso 2 x 45 min per week maar voor het uitstroomprofiel “vervolgonderwijs” streven we naar LO conform de lessentabel in het regulier VO (streven want het is niet juridisch af te dwingen). Dit omdat binnen het vervolgonderwijs waar mogelijk zo veel mogelijk aansluiting wordt gezocht met het regulier VO.    

KVLO-richtlijn urennorm

  • SO: minimaal 2 x 45 minuten per week maar de gemeente dient, indien door de school gewenst, voor minimaal 2,25 uur per week per groep aan LO-accommodatie beschikbaar te stellen (artikel 115 WetEC en artikel 117 WetPO)  
  • VSO: minimaal 2 x 45 minuten per week maar de gemeente dient, indien door de school gewenst, voor minimaal 2,25 uur per week per groep aan LO-accommodatie beschikbaar te stellen (artikel 115 WetEC). Voor het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het vso ligt het volgens de KVLO voor de hand aansluiting te zoeken bij de lessentabel (artikel 6d WetVO) in het regulier voortgezet onderwijs.   

Bevoegdheden 

De volgende leerkrachten zijn bevoegd om bewegingsonderwijs in het speciaal of Voortgezet speciaal onderwijs te geven; 
  • Afgestudeerden van de ALO  
  • Afgestudeerden van de PABO voor 1 september 2001  
  • Afgestudeerden van de PABO na 1 september 2001 aangevuld met de leergang vakspecialist bewegingsonderwijs  
  • Akte J   
  • Akte S  
  • LIO (onder voorwaarden)  

Speciaal basisonderwijs  

In het speciaal basisonderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het regulier basisonderwijs. Uitzondering daarop is dat de speciale eis van de leergang geldt voor leerlingen vanaf 7 jaar (in plaats van groep 3 tot en met 8 zoals geldt in het regulier basisonderwijs).    


Speciaal voortgezet onderwijs  

Conform de huidige wet (artikel 3 lid 2a WEC) mag bewegingsonderwijs in het vso alleen gegeven worden door de leerkracht die in het bezit is van een bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs in het regulier voortgezet onderwijs.   

In het vso mag een betrokkene in het bezit van het pabogetuigschrift dus geen bewegingsonderwijs geven, ook niet als betrokkene in het bezit is van het getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs. Belangrijkste uitzonderingen volgens DUO (handboek onderwijsbevoegdheden):   

Zij die op 31 juli 2004 in het bezit zijn van het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de studierichting die voorbereidt op het beroep van leraar basisonderwijs (denk aan pabo) blijven bevoegd tot het geven van onderwijs in lichamelijke oefening aan alle groepen leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs.   

Zij die op 31 juli 2001 een studie volgen die leidt tot het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de studierichting die voorbereidt op het beroep van leraar basisonderwijs (denk aan pabo), waarvan het onderwijsprogramma voor lichamelijke opvoeding zoals dat werd uitgevoerd voor 1 september 2000 deel uitmaakt, zijn bevoegd om lichamelijk oefening te geven in het vso mits het getuigschrift voor 1 september 2005 is behaald.

Netwerk speciaal onderwijs (cluster 1-2-3-4, SBO/VSO) 

Ben je werkzaam in het speciaal onderwijs, lid van de KVLO en wil je graag deel uitmaken van het Netwerk speciaal onderwijs? Dat kan! 

Het netwerk Speciaal onderwijs organiseert 2 á 3 keer per jaar bijeenkomsten voor vakleerkrachten die werkzaam zijn in het speciaal onderwijs (cluster 1-2-3-4 en SBO). Het doel van deze netwerkbijeenkomsten is scholing, intervisie en delen van informatie. De bijeenkomsten vinden fysiek dan wel online plaats op een nader te bepalen datum/tijd/locatie.

Christa Rietberg, Anna-Maria van Dillen en Corine Visser leiden de bijeenkomsten en ondersteunen vanaf schooljaar 22-23 vanuit de KVLO als adviseurs dit netwerk. 





OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
veiligheidonderwijs
Veiligheid in het bewegingsonderwijs
Bewegingsonderwijs is een vak waarbij veiligheid een belangrijk aspect inneemt. Meerdere zaken zijn hiervoor van belang. De meest voorkomende vragen over bewegingsonderwijs en veiligheid kun je terugvinden in de links hieronder.  

Juridische aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid is een veelbesproken onderwerp in de wereld van lichamelijke opvoeding. Dat is ook begrijpelijk omdat het fysieke aspect in de functie van leraar LO een dominante rol heeft.
Meer informatie over aansprakelijkheid vind je hier.

Veiligheid
Alhoewel aan bewegen het inherente risico van een blessure kleeft is het wel van belang de risico’s in de les waar mogelijk en in redelijkheid te beperken. Denk daarbij onder andere aan benodigde veiligheidsinstructies, voldoende toezicht, waar nodig differentiëren, een eventuele zorgvuldige opbouw en activiteiten die passen bij de leeftijd en het niveau van de leerlingen.  
 
Groepsgrootte
In de factsheet groepsgrootte kan je de volgende onderwerpen terugvinden:
•    Onderwijswetgeving
•    Bouwbesluit
•    ASV controlelijst gymnastiek
•    Ruimtebehoefte per school
•    Invloed op groepsomvang
 
Vakwerkplan
Als bevoegd vakleerkracht mag je uiteraard ook materialen en toestellen gebruiken in je les. Sta ook bij het gebruik van risicovolle materialen en activiteiten stil bij de veiligheid (instructies, eventuele opbouw, toezicht, waar nodig eventueel differentiëren etc.).  

Minitrampoline
Een voorbeeld van een toestel dat extra aandacht verdient is de minitrampoline. Veiligheid omtrent het gebruik van de minitrampoline in het PO (en VO) is zeer belangrijk. Het is als (vak)leerkracht verstandig om deze lessen secuur voor te bereiden en hierin een duidelijke methodische opbouw te gebruiken en te omschrijven. In 3 artikelen in het LO Magazine vind je meer over deze opbouw en het gebruik van de minitrampoline.

Vakbekwaam
Voor een vakleerkracht is niet alleen je bevoegdheid van belang maar ook je vakbekwaamheid. Als docent dien je je te blijven ontwikkelen om zo expert te blijven in je vak en tevens bekwaam te blijven om je vak uit te oefenen.
Dit kan onder meer door scholing te volgen in de vorm van opleidingen, cursussen of bijvoorbeeld intervisie.
De scholing die de KVLO biedt kan je vinden op onze scholingspagina.
OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
voortgezet-onderwijsonderwijs
Hier vind je alles over LO in het voortgezet onderwijs.

Kerndoelen en eindtermen LO in het VO 

Lichamelijke opvoeding is de formele naam van het vak in het voortgezet onderwijs. De eisen voor het vo zijn beschreven in algemene kerndoelen en eindtermen. Voor de onderbouw vo zijn in 2006 de kerndoelen (53-58) Bewegen en sport opgesteld. Voor het verplichte en keuzevak vmbo en havo/ vwo zijn in 2007 globale eindtermen opgesteld. Voor vmbo is dat het verplichte schoolexamen lichamelijke opvoeding 1 (LO1). Alleen leerlingen vmbo GL/TL kunnen in de bovenbouw kiezen voor het schoolexamenvak lichamelijke opvoeding 2 (LO2). Voor de beroepsgerichte keuzevakken in bovenbouw vmbo-bb/kb behoren de keuzevakken Voorkomen van ongevallen en EHBO (Z&W) en ondersteuning bij sport- en bewegingsactiviteiten tot de top 3 meest gekozen keuzevakken.  

Bovenbouw havo/ vwo de eindtermen van de schoolexamenvakken LO en BSM. Voor vmbo de kerndoelen van de schoolexamenvakken LO1 en LO2.  

Leerlingen kunnen in de onderbouw ook sportklassen (of afgeleide benamingen) kiezen als extra aanbod. Daar zijn geen landelijke vereiste kerndoelen geformuleerd.  

Veel scholen in het VO profileren zich met bewegen en sport door extra keuzemogelijkheden zoals sportklassen in de onderbouw en LO2/BSM in de bovenbouw. Dat kan ook richting topsport door scholen die een LOOT-status hebben. Alleen die scholen mogen leerlingen een vrijstelling voor LO gevenleerlingen (waar topsportende leerlingen geen vrijstelling kunnen krijgen).
OnderwijsTeam Onderwijs is bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur via 030 693 76 74.
  
werkloosheidjuridisch
Zoals ook omschreven op de themapagina “ontslag” kan een dienstverband op verschillende manieren eindigen. In veel gevallen wordt er na beëindiging van het dienstverband een beroep gedaan op uitkering krachtens de werkloosheidswet (WW). Dat is overigens niet altijd het geval bij beëindiging van het dienstverband. Soms is er aansluitend op beëindiging van het dienstverband bijvoorbeeld recht op uitkering krachtens de Wet WIA, pensioen of een nieuwe (aangepaste functie) met bijpassend salaris.

Recht op WW

Wanneer uw dienstverband eindigt en u werkloos wordt betekent dit niet dat u per definitie recht heeft op uitkering krachtens de WW. Zo moet er sprake zijn van een verlies van minimaal vijf arbeidsuren per week of minimaal de helft van uw arbeidsuren per week. U dient daarnaast onmiddellijk beschikbaar te zijn voor werk. Ook moet de 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid minimaal 26 weken gewerkt zijn. Tenslotte mag de werkloosheid ook niet aan uzelf te wijten zijn. Concludeert het UWV dat u door eigen schuld werkloos bent geworden dan vervalt het recht op WW. Besluit daarom niet zonder meer in te stemmen met een beëindiging van het dienstverband. Via een beëindigingsovereenkomst/vaststellingsovereenkomst kan het dienstverband in sommige gevallen met wederzijds goedvinden beëindigd worden zonder dat u het recht op WW verliest. Doet uw werkgever een dusdanig voorstel en bent u bereid dat te overwegen neem dan contact op met de juridische afdeling van de KVLO alvorens ergens mee in te stemmen.     
 
De lengte van de WW-uitkering hangt af van de duur van uw arbeidsverleden. De minimale lengte van de uitkering is 3 maanden. De hoogte van de WW uitkering is de eerste twee maanden 75% van het laatstverdiende salaris en daarna 70% van het laatstverdiende salaris. Heeft u recht op een bovenwettelijke WW-uitkering dan heeft u recht op een langere en/of tijdelijk hogere WW-uitkering.  
 

De bovenwettelijke WW-uitkering

Binnen het onderwijs gelden bovenwettelijke WW-regelingen. Vroeger werd dit ook wel wachtgeld genoemd. Heeft u recht op WW dan heeft u afhankelijk van uw leeftijd en dienstjaren ook recht op bovenwettelijke WW. Het bovenwettelijke WW bestaat uit twee delen te weten het aanvullende gedeelte en het aansluitende gedeelte. Het aanvullende gedeelte is de verhoging van de reguliere WW-uitkering en het aansluitende gedeelte is de verlenging van de reguliere WW-uitkering. Daarnaast zijn in de cao afspraken gemaakt die de teruglopende duur van de wettelijke WW repareren.



JuridischMeer weten? Stuur een e-mail aan juristen@kvlo.nl.