De arbeidskansen voor zowel mbo- als hbo-afgestudeerden van sport- en bewegenopleidingen blijven zich positief ontwikkelen. Afgestudeerden van 2018/2019 bleken snel aan de slag te kunnen op de arbeidsmarkt. Gemiddeld is er de afgelopen twee jaar sprake geweest van een groei van 11 procent in het aantal sportbanen. Voor de tweede lockdown in december waren werkgevers in sport en bewegen positief over hun toekomst. Dit blijkt uit de Arbeidsmarktmonitor Sport en bewegen 2020.
Eens in de twee jaar rapporteert de Arbeidsmarktmonitor Sport en bewegen (AMMS) over de kansen op de arbeidsmarkt voor hbo- en mbo-sportstudenten en de vraag naar arbeid bij werkgevers. Het onderzoek biedt waardevolle inzichten in ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor sport en bewegen. De zevende editie van de AMMS is in 2020 uitgevoerd. Een publiekssamenvatting met de belangrijkste resultaten en de rapportage zijn te vinden via: www.arbeidsmarktmonitorsportenbewegen.nl
Bij het alumni-onderzoek zijn bijna 1.200 mbo- en hbo-gediplomeerden bevraagd. Uit de AMMS 2020 blijkt dat de arbeidskansen voor zowel mbo- als hbo-afgestudeerden aan sportopleidingen zich positief blijven ontwikkelen. Afgestudeerden worden breed gewaardeerd en ingezet, en werken behalve in de sportbranches ook veelvuldig in de overige branches, zoals de gezondheids- en welzijnszorg (voornamelijk mbo) en het onderwijs (voornamelijk hbo).
Van de mbo-gediplomeerden uit 2018/2019 blijkt dat 88% in 2020 een baan heeft. Na het succesvol afsluiten van de studie belandt uiteindelijk 58% in de sportsector. Van de ALO- afgestudeerden die in 2018/2019 hun diploma hebben gehaald, stroomt 92% daarna direct door naar de arbeidsmarkt. Bij Sportkunde is dat 80%. Voor hun grootste baan hebben Sportkunde-gediplomeerden iets vaker een vast contract (41%) dan gediplomeerden van de ALO (33%). Gediplomeerden van cohort 2018/2019 hebben relatief sneller hun eerste sportgerelateerde baan gevonden dan gediplomeerden van cohort 2013/2014, maar ze krijgen iets minder snel een vast contract.
Van de gediplomeerden VBO-leergang 2017-2019 heeft vrijwel iedereen een betaalde baan, waarvan 90% in het basisonderwijs. Bijna een derde van deze leraren basisonderwijs (30%) geeft ook bewegingsonderwijs. Ongeveer de helft daarvan (53%) geeft per week één of twee uur bewegingsonderwijs, en 48% meer dan twee uur en veelal aan twee of meer groepen. In de jongere leeftijdsgroep van 20-30 jaar en in het westen van Nederland zijn afgestudeerden vaker werkzaam als leraar bewegingsonderwijs.
Aan het werkgeversonderzoek hebben ruim 2.000 werkgevers deelgenomen. De werkgevers zijn bevraagd voor de tweede golf van het coronavirus en de strenge lockdown van december. Gemiddeld is er volgens deze werkgevers de afgelopen twee jaar (tot januari 2020) sprake geweest van een groei van 11 procent in het aantal sportbanen. In de sportsector is de fitnessbranche de grootste werkgever, gevolgd door de sportverenigingen. In de overige sectoren is dit het onderwijs. Werkgevers hebben te maken gehad met de negatieve (financiële) gevolgen van de coronacrisis, maar waren (in september en oktober van 2020) positief over de toekomst. De meeste werkgevers verwachtten toen zeker dat hun organisatie de coronacrisis ging overleven (66%). Minder dan 2% verwachtte van niet.
De monitor is uitgevoerd door Lexnova Marktonderzoek, in opdracht van NOC*NSF, MBO Raad, Hogescholen Sport Overleg, SBB, Nationale Raad Zwemveiligheid en de KVLO. Opdrachtgevers en onderzoekers bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan het onderzoek van harte.