In de 19e eeuw was het erg populair om citaten boven een artikel te zetten of spreukkaarten te gebruiken. Ook tijdens lezingen en vergaderingen werd vaak geprobeerd om teksten van die 'stemmen uit het verleden', door te laten klinken, ook als ze van buiten de lichamelijke opvoeding kwamen.
Dat bracht de Amsterdamse gymnastiek-onderwijzer H.A. Woelders op het idee om twaalf 'spreuken en gezegden' over de lichamelijke opvoeding te selecteren. Die 'stemmen' van 'mannen van beteekenis' zouden 'met duidelijke letter gedrukt' opvallend opgehangen moeten worden aan de muur van een gymnastiekzaal. Leerlingen zouden dat opmerken en dan kon de (gymnastiek)onderwijzer uitleg te geven over de inhoud van de tekst en te wijzen op het belang van een harmonische ontwikkeling: 'zoowel lichamelijk als verstandelijk en zedelijk'.
In 1877 verscheen de eerste - en enige bleek later - serie van twaalf citaten en enkele daarvan zijn bij dit artikel afgedrukt. Woelders koos, naast aanhalingen van Ackermann, Bilderdijk, Scheltema, Heije, Laurilland, Montaigne, Rijkens, Solon, vier keer een quotatie van enkele toen zeer vooraanstaande en gezaghebbende medici-hygiënisten: dr. Douwe Lubach, dr. Gerard Allebé en dr. Herman van Cappelle (sr). Deze drie, maar ook dr. Samuel Senior Coronel (grondlegger van de sociale geneeskunde), verzetten zich in het midden van de 19e eeuw tegen kinderarbeid, benadrukten het belang van hygiëne en een goede houding, zetten zich in voor de zaak van (school)gymnastiek voor jongens én meisjes, en wierpen zich zo op als unieke, betekenisvolle propagandisten van de lichamelijke opvoeding.
Bovengenoemde Woelders was overigens niet zomaar een gymnastiekonderwijzer. Op 24 februari 1866 richtte hij in Amsterdam, samen met P.C. Adrian (oud-voorzitter van de KVLO van 1871-1910), J. van Monsjou en enkele anderen, de Amstels Gymnastiek Vereeniging op. Woelders werd zelf secretaris van 'Amstels' zoals de vereniging al snel werd genoemd. Enkele jaren later nam hij, samen met diezelfde Adrian en met B.J. Spiekerman, het initiatief voor 'eener Zamenkomst' op 18 april 1871 en dat leidde dat jaar tot de oprichting van de Amsterdamsche Gymnastiek-Onderwijzers Vereeniging (AGOV). Adrian werd president van de AGOV en Woelders de 1e vice-president. De 'kenspreuk', die veel verenigingen in die tijd hadden, zou later worden vastgesteld.
In 1873, Woelders was inmiddels voorzitter van 'Amstels', liet hij samen met zijn collega F.C. Grote, op de Prinsengracht een nieuw 'gymnastieklokaal' bouwen met als naam 'BATO School'. Zij vormden de directie van de school en samen verzorgden zij ook, op verzoek van de uitgevers, voor de herziening en bijwerking van het hierboven beschreven boek Gymnastie van G.R. Rijkens, zodat daar in 1875 een 2e druk van kon verschijnen.
Woelders was echter misschien nog wel het meest bekend als dichter van het bekende gymnastenliedVrank, Vrij, Vroom en Vroed. Bij het maken daarvan was hij geïnspireerd door een tekst van (volks)dichter, arts en bestuurder dr. J. P. Heije (1809-1876). Deze gebruikte de vier V's in t lied van de jongens van Mettray'en Heije ontleende dat op zijn beurt aan een variant op de vier F's in de turnspreuk van Vater Jahn: Frisch, fromm, froh(lich), frei. Das ist der Turner Reichtum. Woelders overhandigde het gymnastenlied in 1874 aan het Nederlandsch Gymnastiek Verbond (NGV, nu KNGU) en het zou jarenlang als officieel bondslied worden gebruikt.
Misschien heeft u overigens ook nog bijzondere boeken, documenten, foto’s of andere illustraties die een waardevolle aanvulling kunnen zijn voor ons historisch archief. Als u overweegt die aan de KVLO te willen schenken, neem dan contact op met Kees van Tilborg ( email ).