In het archief van de KVLO was al een Feestnummer aanwezig van het 60-jarig bestaan in 1922. Het archief is nu uitgebreid met het Feestnummer van het 50-jarig bestaan. Dat is in twee opzichten een geweldige aanwinst. (Deel 4 en laatste deel van Stemmen uit het verleden..)
In de eerste plaats is het een historische aanvulling omdat de geschiedenis van de KVLO nu tien jaar eerder is beschreven. De redacteuren (J.A. van der Boom, L. Koning en J.M. Scheffer) hebben namelijk ‘een uitvoerig overzicht trachten te geven van den arbeid der Vereeniging in het afgelopen tijdvak’. Naast een ‘historisch overzicht van het werken en streven der Vereeniging van G.O. in Nederland’ wordt een ‘eere-salut’ gebracht aan enkele, toen nog levende, pioniers uit het verleden (H. Steenbergen, F.G. Croesen, P.C. Adrian en F.C. Grote). Tevens wordt een eerbetoon gebracht aan een aantal, toen reeds overleden, voortrekkers in de vereniging die steeds belangeloos hebben gestreden voor goed gymnastiekonderwijs. Hoogst interessant is ook de wijze waarop de vereniging vanaf haar oprichting onmiddellijk het belang inzag om ‘mannen van naam en kennis’ via een erelidmaatschap te waarderen voor hun werk maar hen daarmee tevens aan zich te binden. Dat zou namelijk goed zijn voor het aanzien van de vereniging en via de ereleden kon maatschappelijke en politieke steun verworven worden voor ‘de zaak der gymnastiek’. Onder de 24 ereleden, ingedeeld in vier categorieën, waren namelijk veel vooraanstaande wetenschappers, politici, bestuurders etc. die vanuit hun deskundigheid en opvattingen onophoudelijk wezen op het belang van bewegen, (school)gymnastiek, lichamelijke (volks)opvoeding, de relatie met sportverenigingen, en op de algemene weerbaarheid.
Ook eerdergenoemde ‘Stemmen uit het verleden’ ontbreken niet. Met zes pagina’s citaten waarin ‘de harmonie tusschen lichaam, geest en gemoed voldoende kan blijken’ wordt het belang van (school)gymnastiek, lichaamsoefeningen, de esthetische waarde van gymnastiek en de hygiënische betekenis van gymnastiek nog eens benadrukt. Daarnaast spreken ook dertien, toen nog levende, ‘Stemmen van de Eereleden’ een felicitatie uit en blikken ze terug op het verleden. Interessant is ook een, nog steeds actueel, artikel over De beteekenis van ons orgaan voor de leden der Nederlandsche, en met de afbeeldingen van een flink aantal prominenten krijgen veel ‘stemmen’ ook een gezicht.
Het tweede belang van het verworven feestnummer ligt in het feit dat het is uitgegeven als nummer IV van de 1e jaargang van De Lichamelijke Opvoeding. Om de relevantie daarvan te begrijpen is een toelichting op zijn plaats.
Bij de herziening in 1857 van de wet op het lager onderwijs werd gymnastiek als niet verplicht vak opgenomen en werd het tevens mogelijk staatsexamens af te leggen om de ‘acte gymnastiek’ te behalen. Dat gebeurde vanaf 1858 en twaalf kandidaten behaalden toen de bevoegdheid waaronder veel leerlingen van eerder genoemde Euler.
Vanuit de daaruit ontstane behoefte aan samenwerking werd in 1862 de ‘Vereeniging van onderwijzers in de gymnastiek in Nederland’ (VOGN) opgericht. Als gevolg van het gering aantal leden en de relatief hoge kosten ont brak tot 1903 een eigen orgaan. In die periode genoot de vereniging voor de verspreiding van ‘nieuws’ gastvrijheid van het in 1873 opgerichte Belgische tijdschrift Volksheil. Zelf gaf de KVLO gedurende een periode (1890-1917) het jaarboekje Ken U Zelven uit. Daarin stonden verslagen van vergaderingen, gehouden jaarverslagen en gehouden lezingen. Voor informatie aan de leden werd ook gebruik gemaakt van de communicatiekanalen van het in 1968 opgerichte Nederlandsch Gymnastiek Verbond (NGV). Het NGV kende overigens in het begin van haar bestaan ook verschillende organen (De Gymnast, De Turnvriend, Maandberichten, Het Turnblad).
Pas na goed veertig jaar bestaan werd door de vereniging in 1903 voor het eerst een blad uitgegeven: het Correspondentieblad van de Vereeniging van Gymnastiek-Onderwijzers in Nederland. De aanzet tot de oprichting van het Correspondentieblad werd gegeven door de toenmalige voorzitter van de vereniging, de eerder genoemde Adrian. in 1912 werd besloten de naam van het blad vanaf 1913 te veranderen. Dat werd De lichamelijke opvoeding: orgaan van de Vereeniging van Gymnastiek-Onderwijzers in Nederland en hare afdeelingen.
De Lichamelijke Opvoeding werd een heus vakblad met berichten van de afdelingen, boekbesprekingen en nieuws uit binnen- en buitenland. Het was voor de leden gratis en verscheen maandelijks. Van de eerste jaargang was tot op heden alleen het meinummer in het archief aanwezig in de vorm van het jaarboekje Ken U Zelven van 1913. Daar is nu het maartnummer (No. IV) over het 50-jarig bestaan aan toegevoegd.
Feest Courant van het Nederlandsch Gymnastiek-Verbond (1918)
Het NGV werd in 1868 opgericht, slechts zes jaar na de KVLO. Dat is op zich niet zo vreemd omdat de meeste gymnastiekleraren in die tijd lid waren van een turnvereniging. Ze waren vaak lid van beide organisaties en vervulden functies, zelfs bestuurlijke, bij beide organisaties. Beide bonden steunden elkaar ook voor het verbeteren van de opleidingen en de te stellen exameneisen. Ook voerden zij samen acties naar overheden, pers en andere sportbonden.
Bij de oprichting van zowel de VOGN als het NGV speelden Amsterdammers een grote rol. Dat was ook het geval bij het in 1862 ‘door ’t verlicht gemeentebestuur’ van Amsterdam verplicht stellen van ‘gymnastiek aan al hare inrichtingen’ (Croesen 1887). Daarom kan worden gesteld dat Amsterdam decennialang bron en brandpunt was van de lichamelijke opvoeding én van het turnen in Nederland.
Omdat de geschiedenis van de VGON en het NGV, zeker in de eerste decennia, zo redelijk parallel verliep, zijn de vijf verworven feestcouranten van het NGV uit 1918 interessant om te lezen. Die feestcouranten werden bij het 50-jarig bestaan van het NGV uitgegeven door de Pers- en Propagandacommissie van het NGV. Naast de bij een jubileum gebruikelijke gelukwensen, een historisch overzicht en aangename herinneringen (nr. 1) werd ook aandacht besteed aan (de ontwikkeling van) het vrouwenturnen en de betekenis van lichamelijke opvoeding voor de vrouw (nr. 2). Uiteraard wordt uitgebreid verslag gedaan van de feestelijkheden (o.a. receptie, feestavond en bondsvergadering), maar ook van de ‘Amsterdamse voorwerkers’ die elke zondagochtend in het Vondelpark oefenden. Ook de relatie met andere sporten (atletiek, bergklimmen, ijssport en zwemmen) wordt beschreven. (nr. 3). In het volgende nummer (nr. 4) wordt het verschil tussen kunstturnen en keurturnen uitgelegd en staat een opsomming van de werkzaamheden van de ‘Regelingscommissie gouden feest’ en van de ‘Technische Commissie N.G.V.’ (waaronder Jan Luiting, voorzitter KVLO). Tevens aandacht voor de bondsfeesten in het buitenland, en een hulde aan een aantal veteranen die geen oefenavond oversloegen. De serie werd afgesloten (nr. 5) met indrukken van de vijf dagen durende feestelijkheden van het gouden feest, de verslagen van de diverse commissies alsmede de namenlijsten van de leden van het ‘Eere-comité’ en alle commissieleden.
Besluit
Van de passie van R.G. Rijkens en H.A. Woelders en van de wijze en inhoud van het vieren van een kroonjaar kunnen we veel leren. Stemmen uit het verleden kun je niet vaak genoeg door laten klinken in het, steeds weer naar een nieuwe horizon opschuivende, heden. Dat moeten laten doorklinken geldt niet alleen bij het gedenken op 4 mei of bij de zeggenschap of zeggingskracht over het hoe om te gaan met het koloniaal verleden; het geldt evenzeer voor het bewegingscultureel verleden. Die krachtige ‘bewegingsboodschap’ van de stemmen uit het verleden moet in leven gehouden worden. Niet alleen omdat veel van wat zij zeiden nog steeds actueel is, maar ook bij het duiden van nieuwe ontwikkelingen. Dan is het vaak goed om even achterom te kijken of er geen lering uit vergelijkbare situaties getrokken kan worden.
Literatuur
- Croesen, FG. (1887). Bouwstoffen voor de Geschiedenis der Gymnastiek in Nederland. In: Volksheil (N.J. Cuperus, hoofdopsteller). Antwerpen: Buschmann, p. 21-26; 29-31, 39-41; 49-52; 53-56; 105-107; 117-122; 131-134.
- Hecker, WAA.; Heyn, AC. (1924). Geschiedenis der lichaamsoefeningen van de oudheid tot heden.Leiden: Sijthoff, p. 306-316).
- Boom, JA van der.; Koning, L.; Scheffer, JM. (Eds.). (1913). Feest Courant van het Nederlandsch Gymnastiek-Verbond (No. 1 t/m 5). Uitgave van de Pers- en Propaganda-Commissie van het NGV, 96 p.
- Feestnummer ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der Vereeniging van Gymnastiek-Onderwijzers in Nederland en hare afdeelingen. De Lichamelijke Opvoeding, 1e, No. IV van 22 maart 1913. Deventer: Beitsma, p. 61– 103.
- Korpershoek, JMJ. (1952). 90 jaar dienst aan de lichamelijke opvoeding. De Lichamelijke Opvoeding, 40e, No. 9, p. 129-138.
- Korpershoek, JMJ. (1957. Honderd jaar geleden: of Hoe kwam de gymnastiek in de wet op het lager onderwijs van 1957. De Lichamelijke Opvoeding, 40e, No. 5 t/m 7, p. 99-105, 117-125, 153-160.
- Kramer, JP.; Kugel, J. (1974). Geschiedenis van de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Zeist: Jan Luiting Fonds (nr. 24), 123 p.
- Kramer, JP.; Lommen, N. (1987). Geschiedenis van de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Zeist: Jan Luiting Fonds (nr. 44), 284 p.
- Rijkens, RG 1855. Gymnastie. Amsterdam: Weytingh & van der Haart, 52 p.
- Tilborg, CGAT van. (2000). Sedimenten van sentimenten: 75 jaar Academie voor Lichamelijke Opvoeding Tilburg. Fontys Sporthogeschool. Deel 1: Status nascendi 1924-1956, p. 20-28.
- Woelders, HA. (1877). Spreuken en gezegden van mannen van beteekenis op het gebied der lichamelijke opvoeding ten dienste van gymnastiek- en lagere scholen, om op te hangen. Amsterdam: I.M.E. & G.H. Meijer, 12 vellen in gedrukte omslag.
Websites
Illustraties
KVLO-archief / archief canonlo
Contact
keesenlily@home.nl
Kees van Tilborg is eindreacteur van www.canonlo.nl, archivaris van het historisch archief van de KVLO, en oud-directeur van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding Tilburg/Sittard en later Fontys Sporthogeschool te Eindhoven.