Bij de KVLO scharen we ons achter het motto ‘Goed leren bewegen’. Maar welke kleuring geven we hieraan in onze lessen? Welke keuzes maken we? Hebben wij als vakwereld een eenduidige visie op ‘Goed leren bewegen’?
Naar aanleiding van het topic van LO Magazine 5 (Visie en doelstellingen) willen we opnieuw naar de praktische consequenties, hoe staan we er nu voor? gaan kijken.
Aanleiding voor deze aanzet is de algemene doelstelling voor het vak die ook verwijst naar het motto van de KVLO; ‘Goed leren bewegen’: leerlingen leren beter te bewegen (verbeteren) vanuit een pedagogisch perspectief. Ze moeten meervoudig bekwaam én enthousiast worden om nu en later deel te nemen aan de beweeg- en sportcultuur (KVLO, 2017). Daarbinnen onderscheiden we in eerste instantie drie verschillende kernpunten:
- meervoudige handelingsbekwaamheid/deelnamebekwaamheid verbeteren;
- introductie en deelname aan de bewegingscultuur;
- handelen vanuit een pedagogisch perspectief.
Deze kernpunten zijn geen vakconcepten, maar zijn eerder te zien als accenten en invalshoeken naar een praktijktheoretisch kader, dat met name ook voor onze zes opleidingsinstituten van grote waarde kan zijn.
In een reeks artikelen, samengesteld door een auteurscollectief, leggen we de lezer vijf accenten of invalshoeken voor, van waaruit het beter leren bewegen kan worden vormgegeven in onze lessen bewegingsonderwijs.
Teksten van Gertjan van Dokkum, Frank Gerritsen, Frank Jacobs, Maarten Massink, Ger van Mossel en Herman Verveld.