Een werkgever kan soms besluiten een docent over te plaatsen van de ene school naar een andere school binnen de stichting/vereniging. In de cao is afgesproken dat overplaatsing pas plaatsvindt nadat de docent daarmee heeft ingestemd.
Bij een voornemen tot overplaatsing dient de werkgever altijd eerst met de docent in overleg te treden. Indien het de werkgever echt niet lukt de overplaatsing te bewerkstelligen met instemming van de docent kan de werkgever onder voorwaarden overgaan tot een gedwongen overplaatsing.
Er moet dan sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Wat die bijzondere omstandigheden zijn is nader uitgewerkt in de onderwijs cao’s:
1 Er is sprake van een formatietekort (te weinig leerlingen/werk op een locatie).
2 Er is sprake van een conflictsituatie.
3 Er is sprake van disfunctioneren.
4 De overplaatsing is onderdeel van het advies van de bedrijfsarts/arbo-arts.
5 Er is sprake van een andere zwaarwichtige omstandigheid.
Om tot gedwongen overplaatsing over te gaan op één van de hierboven genoemde vijf gronden is het niet voldoende dat de werkgever alléén stelt dat er sprake is van een dusdanige grond; de werkgever moet ook in staat zijn die stelling te onderbouwen. De werkgever moet conform de cao duidelijk maken hoe tot het besluit is gekomen en hoe hij daarbij de belangen tussen de school en de betreffende docent zorgvuldig heeft afgewogen.
Of er sprake is van een zwaarwegende omstandigheid hangt in belangrijke mate af van de omstandigheden van het geval. Daarbij worden de belangen van de docent gewogen en afgezet tegen die van de werkgever.
Hieronder tref je een recente uitspraak aan van de Commissie van beroep funderend onderwijs in het speciaal voortgezet onderwijs van 8 april 2024, betrekking hebbend op een overplaatsing op grond van een conflictsituatie.
In betreffende zaak ging het om een docent werkzaam in vaste dienst voor een schoolbestuur in het voortgezet speciaal onderwijs. De docent heeft zich in maart 2023 ziek gemeld. Aansluitend hebben er een paar gesprekken plaatsgevonden tussen de docent en diens leidinggevende, tevens directeur van de school. De docent heeft daarbij opmerkingen gemaakt over de werkwijze van de directeur en aangegeven dat zij eigenlijk geen vertrouwen meer in de directeur heeft. Ook heeft de docent aangegeven dat de directeur haar stijl van leidinggeven zou moeten veranderen. Hierop heeft de docent een time-out gekregen in de vorm van betaald verlof waarna een vervolggesprek plaatsvond met de voorzitter van het College van Bestuur.
In dat gesprek is aan de docent meegedeeld dat uitgangspunt is dat voor het vervolg van de re-integratie betreffende school niet meer de juiste locatie is vanwege de verstoorde relatie met de directeur. De werkgever heeft voorgesteld de re-integratie voort te zetten op een andere locatie.