In het vo gelden minimum urennormen voor lichamelijke opvoeding: het vmbo, havo en vwo moeten over alle leerjaren een minimumaantal klokuren onderwijs in lichamelijke opvoeding aanbieden. In de wet staat dat dit hetzelfde aantal uren moet zijn als voor augustus 2005. Maar omdat in de wet geen concrete urennormen staan, kan dit tot onduidelijkheid leiden. Daarom wordt dat uitgangspunt nu in de wet geconcretiseerd in minimumaantallen klokuren. Het verduidelijkte wetsartikel geldt vanaf 1 januari 2026.
Sinds 2006 staat in de wet dat scholen bij het geven van voortgezet onderwijs in lichamelijke opvoeding moeten uitgaan van “de situatie die op 1 augustus 2005 gold voor het bewegingsonderwijs”.
Gemiddeld kwam dit neer op 2,5 lessen van 50 minuten per week in het vmbo, 2,2 lessen van 50 minuten per week in het havo en 2 lessen van 50 minuten per week in het vwo. Maar omdat er sinds 2006 geen concrete minimale urennormen voor lichamelijke opvoeding zijn vastgelegd in de wet- en regelgeving, leidde dit tot onduidelijkheid: scholen zijn wel verplicht om aan een norm te voldoen, maar het is onhelder wat die norm precies is.
Om deze onduidelijkheid weg te nemen heeft het ministerie van OCW, in overleg met de Inspectie van het Onderwijs, de VO-raad en de KVLO, de bestaande urennormen geconcretiseerd in minimum aantallen klokuren.
Minimum urennorm per schoolsoort
Vanaf 1 januari 2026 is per schoolsoort duidelijk vastgesteld hoeveel klokuren lichamelijke opvoeding scholen ten minste moeten aanbieden over alle leerjaren:
• Vmbo: minimaal 268 klokuren over alle leerjaren (vier jaar);
• Havo: minimaal 305 klokuren over alle leerjaren (vijf jaar);
• Vwo: minimaal 340 klokuren over alle leerjaren (zes jaar).
Het minimumaantal per schoolsoort is berekend door het gemiddelde aantal lessen per week zoals in 2005 gold (zie hierboven) te vermenigvuldigen met het aantal lesweken (37,8 in een regulier jaar, 15 in het examenjaar). Hiermee worden geen nieuwe eisen gesteld aan het aantal uren lichamelijke opvoeding, maar het is nu duidelijker wat er van scholen wordt verwacht.
Andere onderdelen van het wetsartikel blijven gelijk
Deze concrete urennormen worden vastgelegd in artikel 2.33 van de Wet Voortgezet Onderwijs 2020. Het geconcretiseerde wetsartikel treedt in werking op 1 januari 2026.
De andere onderdelen van dit wetsartikel blijven gelijk
Dat betekent dat onderwijs in lichamelijke opvoeding bestaat uit praktische bewegingsactiviteiten en dat het gespreid over de leerjaren en over de schoolweken wordt verzorgd. Het vak lichamelijke opvoeding mag pas worden afgesloten na de maand november van het laatste leerjaar. Zo zorgen we ervoor dat lichamelijke opvoeding voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs voldoet aan de eisen op het gebied van kwaliteit, intensiteit en variëteit.
Het staat scholen vrij om meer lichamelijke opvoeding aan te bieden dan wettelijk verplicht is als dat past bij de visie of de populatie van de school.