Skip Navigation Linksdetail

KVLONieuwsArtikel

Hoe om te gaan met de beleidslijn ‘uren LO in het VO’ van de onderwijsinspectie

KVLO Nieuws  |  20 februari 2015
Waarom deze beleidslijn?
Er is de laatste tijd veel gesproken over het aantal lesuren lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs. De lessentabel VO is in 2006 vervallen, maar voor het vak lichamelijke opvoeding is een uitzondering gemaakt. Bij veel scholen heerst echter onduidelijkheid wat dit nu precies betekent. In de notitie ‘Hoe om te gaan met de beleidslijn ‘uren LO in het VO’ van de onderwijsinspectie’ is de beleidslijn uitgewerkt die de onderwijsinspectie zal hanteren in haar toezicht.
De beleidslijn is in afstemming met het ministerie van OCW opgesteld. Dit is gebeurd naar aanleiding van de wens van de KVLO om de uren voor het vak lichamelijke opvoeding te kwantificeren en te borgen.
 
Wat houdt de beleidslijn concreet in?
In de toelichting op de wet VO staat dat de lessentabel is komen te vervallen, maar er wordt een uitzondering gemaakt voor het aantal lessen lichamelijke opvoeding. De beleidslijn van de inspectie geeft aan dat een minimum aantal lessen noodzakelijk is voor de te behalen kwaliteit. Per schoolsoort is het gemiddeld aantal lesuren LO per jaar aangegeven, deze norm is het ijkpunt voor scholen en inspectie.

Wat betekent dit in de praktijk?
Zowel voor de school als voor de vaksectie LO is dit de gelegenheid om te bekijken of in de praktijk alle leerlingen voldoende lessen krijgen om de gewenste kwaliteit te bereiken en te borgen. Met name waar er een afwijking op de beleidslijn zit, bijvoorbeeld bij teveel lesuren in het VWO en te weinig lesuren in het VMBO, is het zaak nog eens goed te kijken naar de kwaliteit: is deze meer dan voldoende of juist onvoldoende en in welke mate correspondeert dat met het aantal lessen zoals is aangegeven in de beleidslijn. Op deze manier kan de gewenste kwaliteit goed in evenwicht worden gebracht met het aantal lesuren.
 
Kwaliteitsborging van de lessen LO
Kwaliteit en kwaliteitszorg zijn belangrijk en dat is ook waar de overheid op toeziet. In zowel de toelichting op de wet als in de beleidslijn staat duidelijk verwoord dat de overheid de hoeveelheid onderwijstijd voor lichamelijke opvoeding wil waarborgen.
Mocht de kwaliteit op jouw school door een tekort aan lesuren in het geding komen, overweeg dan de volgende stappen:

  • Breng in kaart waar de mogelijke knelpunten in kwaliteit en kwantiteit voor de lessen LO zitten. Wat kan er nu werkelijk niet worden aan geboden, wat kan er niet worden geleerd en in welke mate doet dit af aan de kwaliteit van het vak bewegingsonderwijs? Geef dit aan door bijvoorbeeld in het jaarplan het aantal uren dat nodig is om een doel te behalen te verantwoorden.
  • Maak een voorstel waarin de knelpunten worden opgelost en bespreek dit met de directie. Gebruik daarbij als handvat de uitspraak uit de beleidslijn over het gemiddeld aantal lesuren per onderwijstype per leerjaar. Stuur in het gesprek aan op kwaliteit en kwaliteitszorg van het vak.
  • Ga in gesprek met de MR en breng daar de analyse als discussiestuk in en geef aan welke beleidslijn de inspectie volgt.

 
Kwaliteitsimpuls voor het vak LO
Mochten de gesprekken niet naar wens verlopen zoek dan contact met onze helpdesk: onderwijs@kvlo.nl. Daarnaast willen we nog graag wijzen op het kwaliteitstraject KWALO. Het traject bestaat uit twee krachtige instrumenten: zelfevaluatie en collegiale visitatie en heeft een zeer versterkende invloed op de positie van het vak in de school.
 
 
Wat kan de Inspectie van het Onderwijs doen als een school de uren lichamelijke opvoeding niet volgens de beleidslijn aanbiedt?

  1. Als de inspectie een melding krijgt dat een school de uren lichamelijke opvoeding niet volgens de beleidslijn aanbiedt behandelt zij dit als een signaal. De inspectie betrekt alle signalen in het reguliere, risicogerichte toezicht.
  2. Deze worden besproken in het jaarlijkse bestuursgesprek. Als het om de uren lichamelijke opvoeding gaat, brengt de inspectie de geldende beleidslijn onder de aandacht van het bestuur en wijst hen op hun verantwoordelijkheid.
  3. Behandeling van een signaal zal in het algemeen niet direct gebeuren, omdat bestuursgesprekken in principe o.b.v. een planning worden uitgevoerd.
  4. Bij ernstige of meer signalen onderneemt de inspectie wel direct actie naar het bestuur om het signaal of de signalen te bespreken.
  5. Omdat het ouder- en leerlingendeel van de medezeggenschapsraad instemmingsrecht heeft voor de invulling van de onderwijsactiviteiten, adviseert de inspectie om de kwestie onder de aandacht van de medezeggenschapsraad te brengen omdat via deze weg wellicht een oplossing geboden kan worden.


Meer lezen over dit onderwerp? Klik op onderstaande tag voor meer artikelen:
Klik op onderstaand thema voor meer informatie: