Wanneer ben je bevoegd om bewegingsonderwijs (PO) en lichamelijke opvoeding (VO) te geven?
Je bent bevoegd als je in het bezit bent van een getuigschrift Lichamelijke Opvoeding (HBO), waaruit blijkt dat er voldaan is aan de bekwaamheidseisen. Het getuigschrift LO kun je behalen op één van de zes ALO's. Je bent dan 1e graads bevoegd om LO te geven in alle vormen van onderwijs.
In het primair onderwijs ben je daarnaast ook bevoegd als je in het bezit bent van een van de volgende getuigschriften:
- PABO Getuigschrift van voor 1 september 2005
- PABO Getuigschrift met post-initiële leergang bewegingsonderwijs
- Aantekening J
- Akte J en akte S
Kleutergroepen primair onderwijs:
Je bent bevoegd tot het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters indien je in het bezit bent van getuigschrift van de PABO. Deze geeft enkel voor de groepen 1 en 2 een bevoegdheid.
In het voortgezet onderwijs ben je ook bevoegd als je in het bezit bent van:
- Akte J. Hiermee is men bevoegd voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo (het tweedegraads gebied).
- MO-P akte. De akte MO-P heeft dezelfde status als het huidige getuigschrift/diploma ALO. Hiermee is de akte MO-P een bachelor opleiding en geen master. Dat met dit diploma een 1e graads bevoegdheid wordt verkregen, is niet van invloed op de bijbehorende titel.
Uitzonderingen:
In de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en in de Wet op primair onderwijs (WPO) zijn de volgende voorwaarden opgenomen waarmee iemand die nog niet bevoegd is, toch les mag geven:
- LIO: Leraren in opleiding, die in de laatste fase van hun studie duaal worden opgeleid en onder voorwaarden al zelfstandig les mogen geven (artikel 33 lid 9 van de WVO; artikel 3 lid 4 WPO).
- Zij-instromers:
- Mensen van buiten het onderwijs met een getuigschrift Hoger Onderwijs die op basis van een geschiktheidsverklaring een aanstelling kunnen krijgen als leraar voor maximaal twee jaar. Tegelijkertijd volgen zij een opleidings- en begeleidingstraject als zij-instromer. Dat traject moet binnen twee jaar na aanstelling worden afgesloten met een getuigschrift van de lerarenopleiding. Er kan in bijzondere gevallen nog twee jaar uitstel worden verleend (artikel 33 lid 14 WVO; artikel 3 lid 4 WPO).
NB. Gezien het fysieke karakter van LO en de daaraan klevende risico's is het van belang dat de werkgever niet alleen stilstaat bij deze bevoegdheidsuitzondering maar ook bij de daadwerkelijke gevolgen van de inzet van een zij-instromer voor de kwaliteit en veiligheid van de lessen.
Uitzondering voortgezet onderwijs:
Leraren die een ander vak geven (dan waarvoor zij bevoegd zijn). Dan kan dat voor ten hoogste twee jaar. Daarbij geldt de eis dat de leraar scholing gaat volgen om binnen twee jaar alsnog de passende bevoegdheid te gaan halen. Ook hier kan in bijzondere gevallen nog twee jaar uitstel worden verleend (artikel 33 lid 4 WVO).
Speciaal basisonderwijs
In het speciaal basisonderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het regulier basisonderwijs (de bevoegdheden zoals in de bijlage beschreven). Uitzondering daarop is dat de speciale eis van de leergang geldt voor leerlingen vanaf 7 jaar (in plaats van groep 3 tot en met 8 zoals geldt in het regulier basisonderwijs).
Stagiair is niet bevoegd
De stagiair is wettelijk niet bevoegd om zelfstandig bewegingsonderwijs te geven. Er zal dus altijd een bevoegde leerkracht tijdens de les bewegingsonderwijs/ LO aanwezig moeten zijn (uitzondering daarop is de LIO).
Mbo Sport en Bewegen
Een mbo-getuigschrift Sport en Bewegen (op alle niveaus, dus 2, 3 en 4) geeft geen bevoegdheid tot het geven van bewegingsonderwijs. De mbo-afgestudeerde kan bijvoorbeeld wel aan de slag als lerarenondersteuner (onderwijsassistent, niveau-4) in de les bewegingsonderwijs in het PO, als buurtsportcoach of als combinatiefunctionaris op een school, bij een sportvereniging of in een wijk of buurt. Daarmee kan de mbo afgestudeerde een waardevolle bijdrage leveren aan een beweeg- en sportaanbod binnen en buiten de school.
Bevoegd en ook bekwaam?
Naast de bevoegdheidseis voor het geven van bewegingsonderwijs, dien je ook zorg en aandacht te besteden aan je bekwaamheid.
Bij de keuze van lesonderdelen is het aan de leerkracht om zich de vraag te stellen of hij/zij voldoende bekwaam is in het lesgeven van een onderdeel. De bevoegdheid tot bewegingsonderwijs maakt een leerkracht bevoegd tot het geven van alle onderdelen die aan bod komen bij bewegingsonderwijs. Maar dat wil niet zeggen dat je automatisch bekwaam bent. Denk hierbij aan zwemmen, trampolinespringen, freerunning of wandklimmen. In het geval van ongelukken wordt er altijd gekeken naar het zorgvuldigheidsprincipe. Professionalisering is hierin belangrijk, zodat je naast bevoegd ook daadwerkelijk bekwaam bent.